Algemeen
In 2020 is door de raad de richtlijn activeren en afschrijven vastgesteld. Deze richtlijn is een vertaling van de eisen, welke zijn neergelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) inzake duurzame activa, naar de Deventer situatie. De richtlijn biedt een actueel kader voor investeringen en de daaruit voortvloeiende activa en afschrijvingen.
Voor de afschrijvingsduur gelden de afschrijvingstermijnen die zijn opgenomen in de richtlijn activeren en afschrijven (2020).
In de jaarrekening is, in aanvulling op de richtlijn activeren en afschrijven, uitgegaan van de notitie grondbeleid in begroting en jaarstukken (2019) van de commissie BBV.
Omvangcriterium
Vanaf 1 januari 2005 worden investeringen met een gebruiksduur kleiner dan 3 jaar en/of met een verkrijging- of vervaardigingsprijs lager dan €25.000 niet geactiveerd maar direct ten laste van de programmarekening gebracht.
Vanaf het boekjaar 2013 worden activa, met een verkoop intentie op korte termijn, onder de vlottende activa opgenomen. In de toelichting op de balans wordt de omvang van de actuele waarde vermeld.
Afschrijven
Slijtende investeringen worden vanaf de boekingsperiode direct aansluitend op het moment van ingebruikneming (n+1) lineair of annuïtair afgeschreven gedurende de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit (zowel met economisch als maatschappelijk nut) wordt niet afgeschreven. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de
waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken.