De beschikbare weerstandscapaciteit moet minimaal gelijk zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit om de risico’s op te kunnen vangen. Deze verhouding is de ratio weerstandsvermogen:

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit

Beschikbare weerstandscapaciteit    =     18.538.000
Benodigde weerstandscapaciteit    =     18.370.000
Ratio weerstandsvermogen       =               1,01

De beschikbare weerstandscapaciteit is iets hoger dan de benodigde weerstandscapaciteit. Dit betekent dat er voldoende weerstandsvermogen is om de gevolgen van het optreden van risico’s financieel op te vangen. Daarom wordt in deze jaarrekening de specifieke weerstandsreserve (ten bate van de generieke weerstandsreserve) verlaagd tot het gewenste niveau van €15,9 miljoen. Het verschil van €168.000 wordt toegevoegd aan de generieke weerstandsreserve.

De nieuwe stand van de specifieke weerstandsvermogen, de post Onvoorzien en de stelpost Structurele autonome ontwikkelingen is samen €18,37 miljoen, waarmee de ratio uitkomt op 1.